Ademloos kon ik als kind in de vijfde klas luisteren naar de geschiedenisverhalen van meester Van der Grift. Als het even meezat rolde hij een oude schoolplaat uit, die een plekje kreeg op het bord. Over stadsleven in de negentiende eeuw bijvoorbeeld, met een sleepkoets die op glij-ijzers over de straten werd voortgetrokken. En passant legde hij ons de herkomst van het woord smeerlap uit: een lap waarmee de ijzers werden ingevet.

Een jaar later nam meester Overbeek ons mee langs recente wereldgebeurtenissen, in verhalen die doorspekt waren met fantasiewoorden als rampatis fantatis. Volgens mij was dat een enorme limousine van een dictator, wiens voertuig we ondertussen mochten tekenen. Ik wil niet al te nostalgisch klinken, maar deze leerkrachten wisten een wereld te creëren die het vermogen van een hedendaags digibord te boven gaat.

Vandaag staken leraren opnieuw, om aandacht te vragen voor de hoge werkdruk en een betere CAO. Ik ben zelf niet zo’n staker, maar ze hebben zeker een punt. Als je elke dag tegen de klippen op werkt om je werk af te krijgen, dan breekt er een keer iets. Gelukkig zijn er nog steeds meester en juffen zoals ik vroeger had. Die net zoals meester Van der Grift gedreven zijn om kinderen dingen te leren, zodat ze zich kunnen ontwikkelen. We zouden ze op handen moeten dragen en alles opzij moeten zetten om onderwijzers te faciliteren.

Zeker, minister Slob heeft al het nodige gedaan. Maar het is nog lang niet genoeg. Om kinderen goed onderwijs te bieden is meer nodig. Misschien wel in de eerste plaats vertrouwen in en stevige ondersteuning van al die meesters en juffen die elke dag alles doen om ‘onze’ kinderen een stap verder te helpen. Om echt iets te veranderen zijn structurele oplossingen nodig. En de overtuiging dat goed onderwijs niet onbetaalbaar is, maar van onschatbare waarde.